Newcastle disease (ND)

Over ND

Newcastle disease (ND) is een zeer besmettelijke aandoening bij pluimvee, veroorzaakt door de hoogvirulente stam van het aviaire paramyxovirus type 1 (APMV-1), ook bekend als Newcastle disease virus (vNDV).1

ND kan infectie en klinische symptomen veroorzaken bij een grote variatie aan wilde vogelsoorten. Hierdoor is totale eradicatie moeilijk en vormt het een groot economisch gevaar voor het welzijn van pluimvee. ND is endemisch in alle landen wereldwijd en wordt meestal gekenmerkt door zijn variabiliteit in klinische vormen. Hierdoor wordt ND ook wel aangeduid met verschillende namen zoals: pseudo-vogelpest, pseudo-pluimveepest of atypische vogelpest.2

Desondanks dat het virus wereldwijd aanwezig is, veroorzaakt alleen de hoogvirulente stam APMV-1 acute en letale Newcastle disease.

Onder klinische omstandigheden zijn symptomen niet altijd duidelijk, maar afhankelijk van de pathogeniciteit van de specifieke ND-stam kunnen de symptomen zijn: hoge mortaliteit, depressie, ademhalingsproblemen, zenuwstoornissen en diarree. In kuikens happen de dieren naar lucht en komt er helder sluim uit de snavels. Zenuwstoornissen bevatten onder andere spiertrillingen, gedraaide nekken en paralyse van de ledematen. Vaak is de start van de ziekte zeer snel, gemiddeld rond 5-6 dagen, maar dit kan variëren afhankelijk van de virusstam en lokale omstandigheden.2

ND wordt internationaal beschouwd als een meldingsplichtige ziekte. Uitbraken moeten direct gemeld worden bij het OIE.1

Hoe evolueerde het ND-virus door de jaren heen?

De eerste officiële uitbraak van ND is beschreven in Java (Indonesië) en in Newcaste (Engeland) in 1926. ND virussen zijn geïsoleerd in een grote verscheidenheid aan vogels en wordt beschouwd als een zoönose. Bij mensen kan het voorkomen en veroorzaakt het conjunctivitis en griepachtige symptomen. Er zijn geen aanwijzingen gevonden van de verspreiding van ND van mens op mens, of van ernstige symptomen bij mensen.1

Naarmate diagnostische methoden zijn geëvolueerd, zijn ook de manieren om de kiem te beschrijven geëvolueerd. Eerdere pogingen om verschillende ND-stammen van elkaar te onderscheiden waren op basis van de pathogeniciteit van die stammen. Deze zijn als volgt: velogeen (hoge virulentie), mesogeen (matige virulentie) en lentogeen (licht virulentie).4

Tegenwoordig is er een internationale overeenstemming dat een beoordeling van het virus bij een eerste isolaat gebaseerd is op de intracerebrale pathogeniteitstest (ICPI). Maar onder routinematige omstandigheden kan chemische analyse van de oppervlakte-eiwitten van het virus, of genetisch materiaal ervan, ook een goede bepaling van de isolaten geven.1

Alhoewel lentogene ND-virussen wijdverspreid zijn, geven ze vooral problemen in het Midden-Oosten, Afrika en Azië. Er zijn sporadisch uitbraken in andere delen van de wereld, vooral te wijten aan de trekvogels, welke een gastheer zijn voor ND.

Hoe de koppels beschermen tegen ND?

De dreiging van een (sporadische) uitbraak van ND blijft aanwezig, waardoor vaccinatie tegen ND nog steeds verplicht is in veel EU lidstaten. Vaccinatieprogramma's zijn daardoor vaak gecontroleerd door de lokale overheidsinstanties en de corrresponderende autoriteiten. 

Levende vaccins zijn al geruime tijd een effectieve basis voor de bescherming tegen ND. In de EU alleen lentogene ND-stammen worden gebrukt voor vaccinatie. Veelgebruikte stammen hierbij zijn de Hitchner Bq, LaSota, of VG/Ga. Na vaccinatie vormen er antistoffen die bescherming bieden.

Levende vaccins bieden het voordeel dat ze toegepast kunnen worden via het drinkwater of spray. Dit maakt vaccinatie van grote groepen mogelijk in een korte tijd. Het nadeel van levende ND-vaccins is dat het virus levend bij de kippen moet binnendringen. Onjuist toepassen van het vaccin (te hoge temperatuur van het vaccin, geen gebufferd water, residuen van chemicaliën in het water, of bij aanwezigheid van te hoge titers aan maternale antistoffen bij het pluimvee) deactiveren het virus.2

Bovendien worden de dieren nog steeds besmet met een levend agens. Het kiezen van een vaccin met een lage ICPI voorkomt vaccinreacties zoveel mogelijk.

 

(1)         OIE Terrestial Manual (2021), Chapter 3.3.14: Newcastle disease.

(2)         Miller P. J. and Koch G.: „Newcastle disease”  In Diseases of Poultry, 14th ed.; John Wiley & Sons, Ames, Iowa USA, 2020; pp. 112–128.

(3)         Swayne D.E. & King D.J. (2003). Avian influenza and Newcastle disease. J. Am. Vet. Med. Assoc., 222, 1534–1540

(4)         Alexander D. J., Senne D. A. (2008). Newcastle disease, other avian paramyxoviruses, and pneumovirus infections. In Diseases of Poultry 12th ed, (2008);  pp. 75–116.

keyboard_arrow_up